Huid van amfibieën

Huid van amfibieën

Amfibieën houden een winterslaap. Tijdens de winterslaap wordt hun huid droger en meer waterdicht, en dan kunnen ze een langere tijd op het land of onder stenen of in holletjes kunnen slapen. Een kenmerk van alle Amfibieën is dat ze klieren in hun huid hebben. Dat zijn organen waar ze een soort van slijm mee maken. ook maken alle amfibieën gifstoffen of andere vervelende stoffen aan. Die zijn vaak goed te zien op klieren op de kop. Ook kan je bij kikkers aan de kleur van de huid zien dat ze giftig zijn, deze kikkers leven vooral in het regenwoud. Veel soorten padden hebben veel kleine bobbeltjes op hun rug. Die lijken erg op wratten. Amfibieën moeten net als reptielen vaak vervellen. Dit doen ze meestal s’ nachts, dit duurt niet lang waardoor dit niet vaak gezien wordt. Als ze gaan vervellen doen veel amfibieën hun bek wijd open, maken kronkelende bewegingen met hun lichaam, blazen zich op of schuren langs stenen of andere dingen om de huid te laten scheuren. De achtergebleven huid wordt meestal opgegeten door dieren zoals vogels of insecten.